Wanneer wist je zeker dat je zou gaan schrijven?
Al van toen ik zes was, wist ik dat ik “later, als ik groot ben” boeken wilde schrijven. Ik begon alvast met vervolgverhaaltjes met de hoofdpersonen uit mijn eerste leesboekjes: Piet de mus, Joep en Kees, Plons de gekke kikker - een verhaaltje over Plons werd voorgelezen in het (toenmalige BRT) jeugdprogramma ‘Zeppelin’ (en ook al is dat lang, lang geleden, ik kan nog steeds voelen hoe trots ik daarop was). Veel van die verhalen heb ik gebundeld; ik bewaar ze in een plastic zak op zolder (heel wat plezier heb ik eraan beleefd, maar geschikt voor publicatie zijn ze niet). Ondertussen las ik zowat elk boek dat ik in handen kreeg.
Waar haal jij je inspiratie vandaan?
Het moet zowat de meest gestelde vraag aan een schrijver zijn, en het antwoord is niet zo eenvoudig. Naar mijn gevoel zoek ik als schrijver geen verhaal, maar zoekt een verhaal mij. Er zijn immers zoveel verhalen die het verdienen om verteld te worden, waarom wordt het dan net dat éne? Op het eerste gezicht gebeurt het toevallig; je hoort iets - het kan van alles zijn: een nieuwsfeit, een historisch feit, een weetje, een roddel - of je ziet iets - een foto, een beeld, een gekkigheid – en op de een of andere manier raakt dat iets je, het blijft aan je kleven, het laat je niet meer los, het dringt zich aan je op, het geeft je het gevoel dat je er iets mee moet doen. In het geval van een schrijver wordt dat een verhaal.
Welke boeken lees je zelf graag? Jouw boek,'Wat niemand weet', is een roman. Lees je dan ook het liefst romans?

Wat is volgens jou het mooiste aan schrijven?
Er zijn veel mooie aspecten aan schrijven.
Vóór het schrijven is dat het puzzelen: het verhaal bedenken, de verhaallijnen uitzetten, informatie bij elkaar zoeken - ja, zelfs een beetje God spelen die een “nieuwe” wereld schept en daar personages in neerplant.
Tijdens het schrijven is er niks zo leuk dan als het verhaal zichzelf vertelt.
Na het schrijven is het moment waarop ik voor het eerst het boek in handen houd heel bijzonder. Wat begon als een vaag idee is dan een echt boek geworden, met een kaft en een cover en al die witte bladzijden die zijn gevuld met mijn woorden, die daar voor altijd zullen staan - wat meteen ook de reden is waarom ik mijn eigen boeken nooit lees.
Een ander mooi, maar ook wat angstig, moment zijn de ontmoetingen met lezers – zelfs als ze mijn boek niet zo mooi vonden!
Wanneer schrijf je het liefst? Heb je echt rust nodig om dit te kunnen doen?
Nadenken over het verhaal doe ik voortdurend, zowat elk moment van de dag. Echt schrijven gebeurt wanneer de kinderen op school zitten, ’s avonds, in het weekend, zelfs ’s nachts als ik niet kan slapen – naast mijn hoofdkussen ligt een notitieblok en een pen om alle nachtelijke invallen te noteren. In elk geval heb ik rust en stilte nodig, niet enkel om me heen maar ook in mijn hoofd.
Hoe lang werk je aan één boek?
Dat hangt er vanaf. Allereerst is er een verschil tussen het nadenken over een boek en het effectief schrijven ervan. Daar kan een behoorlijk lange tijd tussen zitten.
Aan Een teken van leven heb ik in totaal vier jaar gewerkt – niet elke dag, soms zaten er periodes van zeven maanden tussen, en soms werkte ik er ook maar één uur per dag aan. Dat verhaal is echt laag per laag gegroeid – ik ben een onverbeterlijke herschrijver, ik twijfel veel. De mooiste zomer van mijn leven is dan weer geschreven op vijf maanden tijd, aan het vervolg erop heb ik twee jaar gewerkt.
Hoe begin jij aan een verhaal of boek?
Alles begint met een idee of een vage verhaallijn. Daar blijf ik over nadenken, ik begin informatie bij elkaar te zoeken, het vage idee wordt gaandeweg concreter en krijgt vorm: personages worden geboren, verhaallijnen worden verder uitgewerkt. Als ik dat allemaal in mijn hoofd heb zitten, maak ik een schema, het verhaal van begin tot einde. Voor ik dus echt begin te schrijven, staat het verhaal min of meer vast – min of meer, zeg ik, want dikwijls word ik zelf nog verrast door een plotse wending in het verhaal - iets wat ik zelf niet had voorzien en soms heel ongelegen komt.
Wat vind je nu zelf je mooiste boek?
Het boek dat in mijn hoofd zit, want wat uiteindelijk op papier komt, is toch altijd net iets anders.
Waarom schrijf je verhalen of boeken die gebaseerd zijn op waargebeurde of historische feiten?
Ik heb de werkelijkheid nodig – ik heb gewoonweg niet genoeg fantasie voor fantasy!
Drie van je boeken spelen zich af rond of tijdens de Eerste Wereldoorlog. Waar komt die fascinatie vandaan?
De periode rond 1900, de Belle Epoque, heeft me altijd bijzonder geïnteresseerd: de sociale tegenstellingen, de nieuwe kunststromingen die toen ontstonden, het veranderende mens- en wereldbeeld, die zorgden voor een dynamiek die leidde tot en op een drastische manier tot stilstand kwam met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.
Nadat ik tussen een stapel oude familiefoto's prentbriefkaarten ontdekte die dateerden uit de Eerste Wereldoorlog en die het verhaal vertelden van mijn overgrootvader, overgrootmoeder en grootvader tijdens de oorlog is mijn interesse voor de Eerste Wereldoorlog alleen maar toegenomen, en dan vooral voor de minder algemeen gekende aspecten van die oorlog: de bezetting.
Misschien mondt het verhaal van mijn overgrootvader ook nog wel eens uit in een boek.
Bronnenvermelding:
http://karendierickx.wix.com/karendierickx#!bio/c1ktj
http://karendierickx.wix.com/karendierickx#!gallery/czpa
Geen opmerkingen:
Een reactie posten