zaterdag 1 november 2014

Interview met Karen Dierickx


Interview met Karen Dierickx

1. Vanwaar haal jij je inspiratie?

Volgens mij zoekt het verhaal mij in plaats van dat ik als schrijver het verhaal zoek. Gebeurt op het eerste gezicht toevallig. Je hoort iets en dat ene blijft dan aan je kleven waardoor je het gevoel krijgt dat je er iets mee moet doen. In mijn geval wordt dat dan een verhaal.

2. Hoe start je eigenlijk met het schrijven van een boek?

Het begint allemaal met een idee of vage verhaallijn. Daar denk ik dan over na en dan begin ik informatie op te zoeken. Tijdens die weg wordt het verhaal concreter en krijgt het steeds meer vorm: Er ontstaan personages, verhaallijnen worden verder uitgewerkt. Daarna maak ik een schema waarin het verhaal voorkomt van begin tot einde. Voor ik echt begin te schrijven staat het verhaal dus min of meer vast. Ik zeg 'min of meer' want telkens ik begin te schrijven komen er onverwachts steeds nog dingen bij.

3. Op welke momenten schrijf je het liefst?

Op elk moment van de dag denk ik zowat na over het boek. Echt schrijven doe ik wanneer de kinderen op school zijn, 's avonds, in het weekend en ook soms 's nachts voor wanneer ik niet kan slapen. Er ligt naast mijn hoofdkussen een notitieblok en een pen, telkens wanneer er mij dan iets te binnen valt schrijf ik het op. Ik heb rust en stilte nodig zowel om me heen als in mijn hoofd.

4. Vindt u het moeilijk om een verhaal te schrijven?

Het hangt er vanaf: Als het verhaal zichzelf verteld is het heerlijk om te schrijven. Maar soms is het erg lastig en verloopt het schrijven moeizaam. Als bv. een personage in opstand komt tegen mijn plannen. Dan kan het wel eens piekeren en zwoegen en tandenknarsen worden. Dan roep ik: 'Ik stop ermee, ik doe het nooit meer!' Maar ik begin telkens opnieuw. Pas als het verhaal verteld is laat ik het los.

5. Hoe lang duurt het om een boek te schrijven?

Dat is te zien. Er is een verschil tussen het nadenken over een boek en het schrijven van een boek. Er kan een lange tijd tussen zitten. Aan Een teken van leven heb ik in totaal vier jaar gewerkt. Ik schreef niet elke dag, er zaten soms periodes van zeven maanden tussen of ik werkte er maar een uur per dag aan. Dat verhaal is laag per laag gegroeid. In tegenstelling tot De mooiste zomer van mijn leven daar heb ik maar vijf maanden over gedaan om het te schrijven, aan het vervolg ervan dan weer twee jaar.

6. Welke soort verhalen schrijft u? Waarom?

Ik schrijf verhalen die gebaseerd zijn op waargebeurde feiten omdat ik de werkelijkheid nodig heb. Ik heb niet genoeg fantasie om een boek over fantasie te schrijven.

7. Welke boeken leest u zelf graag?

Ik heb steeds graag gelezen. De boeken van Jan Terlouw, Thea Beckman en Tonke Dragt waren mijn eerste favorieten. De zevensprong heb ik letterlijk stuk gelezen. Later werd Hella S. Haasse één van mijn lievelingsboeken. Nog later verdiepte ik me in de wereldliteratuur en nu probeer ik steeds mijn collega's bij te blijven.

8. Wanneer wist je dat je ging schrijven?

Al vanaf mijn zes jaar wist ik dat 'later, als ik groot ben' boeken wilde schrijven. Ik schreef toen al vervolgjes op de eerste leesboekjes die we toen op school kregen.

9. Vanwaar de interesse voor die historische verhalen?

De periode rond 1900 heeft me altijd geïnteresseerd. Nadat ik tussen een stapel familiefoto's prentbriefkaarten ontdekte die dateerden uit die tijd en die het verhaal van mijn overgrootvader, overgrootmoeder en grootvader tijdens de oorlog vertelden begon mijn interesse te groeien en dan vooral voor de minder algemeen gekende aspecten van die oorlog: de bezetting.

10. Wat heb je gestudeerd?

Ik heb gestudeerd voor licentiaat vertaler Nederlands - Engels - Spaans alhoewel ik ook graag geschiedenis zou gestudeerd hebben. Later volgde ik nog een aanvullende studie inde internationale politiek.



Bronnen: karendierickx.wix.com
                   www.clavisbooks.com
                   http://www.boek.be/boek/wat-niemand-weet


Bo, Laura en Chelsea

Geen opmerkingen:

Een reactie posten