Interview met KAREN DIERICKX
Vanaf waneer wist je dat je een schrijver givng worden?
Al
van toen ik zes was, wist ik dat ik
“later, als ik groot ben” boeken wilde schrijven. Ik begon
alvast met vervolgverhaaltjes met de hoofdpersonen uit mijn
eerste leesboekjes: Piet de mus, Joep en Kees, Plons
de gekke kikker - een
verhaaltje over Plons werd voorgelezen in het
(toenmalige) BRT-jeugdprogramma Zeppelin (en ook al is dat
lang, lang geleden, ik kan nog steeds voelen hoe trots ik daarop
was). Veel van die verhalen heb ik gebundeld; ik
bewaar ze in een plastic zak op zolder (heel wat plezier heb ik eraan
beleefd, maar geschikt voor publicatie zijn ze
niet). Ondertussen las ik zowat elk boek dat ik in handen kreeg.
Op school waren mijn favoriete vakken opstellen schrijven en
geschiedenis. Later ging ik studeren voor
licentiaat/master vertaler Nederlands-Engels-Spaans, en
volgde ik een Aanvullende Studie in de Internationale Politiek
en de lerarenopleiding.
Hoe
begon je?
In
2003 zond ik het verhaal “Naar Europa”
in voor de John Flandersprijs voor
het beste Vlaamse Filmpje van Uitgeverij Averbode en
won daarmee de hoofdprijs.
Tot
op vandaag zijn er negen Vlaamse Filmpjes verschenen:
- Als de aarde beeft (VF 3120, februari 2003)
- Ontvoerd! Deel 1 (VF 3180, februari 2006)
- Ontvoerd! Deel 2 (VF 3181, februari 2006)
- Wardje en Singh (VF 3201, maart 2007)
- Lina en de olifant (VF 3224, april 2008)
- Een trol op zolder (VF 3290, december 2011)
Wat
Was je eerste boek?
In
2010 verscheen mijn eerste jeugdroman Een
teken van leven bij
Uitgeverij Clavis. In 2011 volgde De
mooiste zomer van mijn leven.
Veel
van mijn werken zijn ook verschenen als DAISY-luisterboek
of brailleboek bij de Luisterpuntbibliotheek.
Waar
haal je je inspiratie vandaan?
Het
moet zowat de meest gestelde vraag aan een schrijver zijn, en het
antwoord is niet zo eenvoudig. Naar mijn gevoel zoek ik als schrijver
geen verhaal, maar zoekt een verhaal mij. Er zijn immers zoveel
verhalen die het verdienen om verteld te worden, waarom wordt het
dan net dat éne? Op
het eerste gezicht gebeurt het toevallig; je hoort iets - het kan van
alles zijn: een nieuwsfeit, een historisch feit, een weetje, een
roddel - of je ziet iets - een foto,
een beeld, een gekkigheid – en op de een of andere manier raakt dat
iets je, het blijft aan je kleven, het laat je niet meer los, het
dringt zich aan je op, het geeft je het gevoel dat je er iets mee
moet doen. In het geval van een schrijver wordt dat een verhaal.
Hoe
begin je aan een boek?
Alles
begint met een idee of een vage verhaallijn. Daar blijf ik over
nadenken, ik begin informatie bij elkaar te zoeken, het vage idee
wordt gaandeweg concreter en krijgt vorm: personages worden geboren,
verhaallijnen worden verder uitgewerkt. Als ik dat allemaal in mijn
hoofd heb zitten, maak ik een schema, het verhaal van begin tot
einde. Voor ik dus echt begin te schrijven, staat het verhaal min of
meer vast – min of meer, zeg ik, want dikwijls word ik zelf nog
verrast door een plotse wending in het verhaal - iets wat ik
zelf niet had voorzien en soms heel ongelegen komt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten